Even voorstellen: ik ben Maurice Hinzen, geboren in ” ’t Sjunste óp de welt” in 1965 in de Kokelesjtroas, vader van twee fantastische meiden, disc-jockey in A jenne Sjlaagboom, voorzitter van “De Sjtèchneëlsjer”, daarbij de laatste jaren actief als schrijver en dan het liefste in ’t Kirchröadsj plat.

Bij ons thuis werd vroeger met de kinderen Nederlands gesproken terwijl de ouders onderling dialect spraken. Dus het verstaan vroeger ging prima. Tijdens mijn basisschooltijd, Zonschool Chèvremont, deed meester Jos Crutzen af en toe voorlezen in het dialect. “De famillieë Dingenskirche” van Hans Keulen kwam dan tevoorschijn en dat vond ik helemaal geweldig. Die verhalen, die humor en vooral die klank. Je kunt in het Kerkraads met één woord meer zeggen dan in het Nederlands met een hele zin.

Het schrijven op zich zat er vroeger nog helemaal niet in. Sinterklaas-gedichtjes lukten nog prima, meestal schreef ik er rond die tijd een stuk of 12 want veel kinderen vroegen of ik dat van hun ook kon maken. Maar verder dan dat kwam het ook niet….

Tot ik in 2008 het idee kreeg om een kinderboek te maken. Dat werd in twee weken tijd “Oma Lalala en Oma Fleutje en de umjedrieënde Mangwèsjel”. Datzelfde jaar kwam het boekje uit via uitgeverij Tic en werd het gepresenteerd in de tuin van Tjeu en Puk bij d’r Schönefeld tijdens “Kirchroa jeet plat”.

Van daaruit schreef ik steeds meer, kwam bij Veldeke terecht en mocht ook daar in Thorn voordragen. Ik wilde mijn schrijfkunsten verder ontwikkelen en kwam daardoor terecht bij dialectverain D’r Wauwel, Kerkrade-West. Hier heb ik, vooral van voorzitter John Vandeberg, veel geleerd. Tien jaar lang mocht ik hier aan de gang met gedichten, verhalen, verbeteren van stukken voor de carnavalskrant en schreef ik kleine eenakters van “Bep en Sjir” die tijdens de jaarlijkse dialect-avonden gepresenteerd werden. De eerste jaren gespeeld door Tamara Hodzelmans en Jean Lejeune, daarna door Tamara en haar man Hans Hirsch.

Ondertussen schreef ik ook al regelmatig sjlajerteksten voor mijn vereniging “De Sjtèchneëlsjer”, de eerste jaren alleen en daarna in wisselende samenstellingen met o.a. Yvonne Savelberg, Marcel Hinzen, Marlies Ritt en Tim Hamers. Ik beperkte mij echter niet alleen tot het schrijven van carnavalsliedjes. Een nieuwe schrijfuitdaging vond ik in het voorzien van bestaande (pop)nummers met een Kerkraadse tekst. Soms met een letterlijke vertaling maar vaak ook met een hele nieuwe insteek. Ondertussen zijn ongeveer 100 liedjes voorzien van een platte tekst. Nederlandstalige, Duitse, Engelse en Franse nummers kregen een nieuwe, frisse “Kirchröadsjer viezaasj”, zullen we maar zeggen.

Dat laatste bleef niet onopgemerkt en de aanvragen kwamen vanuit verschillende kanten binnen. Om er een paar te noemen: KVV1936, Nouveau Visage, Canta Young, Seven, Bajaasj, de Herberg sessies, de Kling van d’r Lambeëtes en af en toe enkele privé aanvragen.

Naast liedjes, gedichten, verhalen en eenakters kreeg ik met “De flat van Jet” mijn eerste echte grote vertaalklus vanuit het Volkstoneel. Dat was voor mij wederom een nieuwe uitdaging en die greep ik met beide handen aan. Ondertussen zijn we alweer 6 avondvullende toneelstukken verder.

Ondertussen is ook boekje nummer twee uitgekomen, “Tswainachte”, met korte dialoog-verhalen, altijd tussen twee personen over verschillende onderwerpen maar allemaal met Kerstmis als thema. Boek nummer drie staat ook op de agenda: “Wöad klietsje.” Dit is een samenwerking tussen fotograaf Pascal Nelis en mij. Pascal maakt foto’s en bij elke foto komt een passend gedicht.

Het dialect leeft en beweegt. En ik wil daar graag op mijn manier aan bijdragen, met Woordoord. Een plek waar woorden samen komen en waar met diezelfde woorden gespeeld wordt. Maar dan wel in het dialect, wa…..

Jrus

D’r Maurice